De omgeving van Payrac
De Route van Saint-Jacques
Komend vanuit Arles, is de” via Arelatensis” een van de drie grote reiswegen gekozen door pelgrims die op weg zijn naar Saint-Jacques-de-Compostelle. Veelvuldig bezocht in de Middeleeuwen, doorloopt deze weg de Haut-Languedoc via Saint-Gervais-sur-Mare, Murat-sur-Vèbre, Anglès, Boissezon, Castres, Verdalle, Dourgne en Sorèze om tenslotte over te gaan, in de richting van de atlantische kust, in de via Tolosane. Vanaf de vallei van de Orb tot aan de Sidobre, biedt de route van Saint-Jacques ook vandaag aan wandelaars de mogelijkheid om het park te doorkruisen, voortgaand over het La Salvetat en genietend van een traditionele warme ontvangst die nog steeds sterk aanwezig is.
Een gebied van middelhoge bergen
Het Park strekt zich uit over de meest Zuid-Franse uitloper van het Centraal Massif, een gebied dat identiteit geeft aan de Haut-Languedoc ; het markeert zo het uiteinde van de bergkam die de Cévennen afbakent bij de Montagne Noire en de les grands causses du Larzac passeert. Met een gemiddelde hoogte tussen de 400 en 900 meter, valt het park onder de middelhoge berggebieden. De monts du Somail (1035 m), de l'Espinouse (1148 m) en du Caroux(1091 m) vormen een bergkam die de verdeellijn volgt van de naar beneden stromende wateren die zo vervolgens de klimatologe zones zeer precies weergeeft. De hellingen aan de zuidoost-kant van deze lijn profiteren zichtbaar van een mediterraan klimaat, doordat de Atlantische weersinvloeden voornamelijk aan de westkant blijven. Vlakbij Lacaune, le Pic de Montgrand (1267 m) die het hoogste punt van het park vormt.
La tourbière
Ongeveer 170 veenderijen, doorgaans “sagnes” genoemd, zijn opnieuw geinventariseerd in het park en veerdeeld over de Monts de Lacaune, de Somail, de Espinouse, de Caroux en rondom Anglès. Gelegen in een holte of op de bodem van een dalletje, zijn deze vochtige zones instand gebleven door de tijden heen, en spelen ze een essentiele rol in de kringloop. De veengebieden vormen een oorspronkelijk en kwetsbaar leefklimaat, een echt eco-systeem waarin vele specifieke planten en dieren leven: men vindt er een verscheidenheid aan ”Sfagnum” (veenmossen), zeldzame orchideen, een vleesetende plant -zonnedauw-, veenpluis, de gentiaan “pneumonante”, de graspieper en de levendbarende hagedis....
Les Monts de Lacaune
Na in Brassac de oude brug over de Agout te hebben gepasseerd, stijgt de weg kronkelend tot aan de col de la Bassine. Het landschap is groen, fris en levendig, tussen bos en weide, en opent zich richting het noorden steeds een beetje meer tot aan de Grands Causses. Op 1259 meter hoogte biedt de Pic de Montalet een panoramisch uitzicht over de Haut-Languedoc ; met in de verte de Middellandse Zee en de Pyreneen. In het bos van de Mont Roucous stroomt een natuurlijke bron die ter plaatse wordt gebotteld, terwijl in Lacaune de hammen hun verfijnde smaak krijgen; ook de Lacaune-schapen vindt men hier. Een landschap van lucht en ruimte of, als men de weg vervolgt, tussen Moulin-Mage en Murat-sur-Vèbre, mysterie wanneer de wandelaar de statues-menhirs ontdekt.
Le plateau des lac
Landes in de heide, in de blauwe bes of in de brem... op deze prairies van hoogte, vlakbij de Monts du Somail en de Espinouse, zweeft af en toe de slangenarend. Hier, tussen groen en blauw, coulissenlandschap, veenderijen en bossen, nemen wandelaars de oude pelgrimsroute van St. Jacques de Compostelle tussen La Salvetat en Anglès, langs hoge strenge bomen in open landschappen. Gelegen in het hart van het park, bieden de plateaus van de Haut-Languedoc alle plezieren van het water. Het is net een beetje “zee in de bergen”: lac du Laouzas, de La Raviège, des Saint-Peyres, en niet te vergeten de magnifieke omgeving van het Saut de Vésoles, waar, in de verte, de Middellandse Zee schittert...
Het water
Getekend door de bergruggen van de Monts de l'Espinouse en de Somail, loopt de scheidslijn tussen de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee dwars door het Parc naturel régional du Haut-Languedoc, van de Ceilhes-et-Rocozels aan de oostkant tot aan Cammazes aan de westkant. Versterkt door de zijrivier de Jaur, daalt de Orb naar Béziers af tot aan de Middellandse Zee, terwijl aan de westkant de Thoré en de Agout zich voegen in de Tarn om vervolgens via het bassin van de Garonne in de Atlantische Oceaan te stromen. Op de RN112, halverwege Labastide-Rouairoux en Saint-Pons-de-Thomières, op de plaats waar het water wonderlijk balnceert tussen de atlantische of de mediterrane kust, markeert de col de la Fenille (480 m) de duidelijk zichtbare klimaatgrens, die een sterk element bijdraagt aan de identiteit van de Haut-Languedoc.